#Westgate

130925_CW_TW1

Terwijl ik de dikke zwarte rook onverminderd zag opstijgen vanaf mijn balkon, wist de Keniaanse overheid mij te vertellen dat het vuur was gedoofd. De (online) crisiscommunicatie van de Keniaanse overheid tijdens de aanval op het sjieke winkelcentrum Westgate, begon soms al-Sahhaf-esque vormen aan te nemen. Het is de plicht van een overheid jegens haar inwoners om, juist in tijden van crisis, zo open en eerlijk mogelijk te zijn.

130925_CW

 Afgelopen zaterdag rond het middaguur hadden terroristen de mall bij mij ‘om de hoek’ in Nairobi overgenomen. Voor de buis gekluisterd en aan twitter vastgeplakt probeerde ik te begrijpen wat er aan de hand was. Op tv zag ik politieagenten schuilen achter muurtjes, het geweer schijnbaar willekeurig gericht op het enorme gebouw. Op twitter kwamen de eerste weerzinwekkende ooggetuigen verslagen binnen. Pas in de loop van de dag werd duidelijk dat het onmiskenbaar een terreuraanslag was. Maar wat zich in het winkelcentrum afspeelde, wie de terroristen waren, met hoeveel ze waren en of ze gijzelaars hadden, bleef onduidelijk. Het leger had inmiddels de regie overgenomen en in de daaropvolgende dagen vonden acties plaats om het gebouw te heroveren en de mensen die nog vast zaten te ontzetten. Pas gisteravond was de aanval, met minstens 61 dodelijke slachtoffers tot gevolg, afgelopen.

De Keniaanse overheid, bij monde van bijvoorbeeld het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de politie, was tijdens deze crisis zeer actief op de sociale media. Ze riep mensen op het hoofd koel te houden en weg te blijven van de plaats delict. Ze vroeg om terughoudendheid van de televisiestations. De terroristen kijken immers mee naar de live uitzendingen, waarin undercover agenten zichtbaar in beeld kwamen, en waarin aanvankelijk zelfs werd gemeld waar gijzelaars zich verschansten. Twitteraars en journalisten werd continue op dwingende toon gevraagd niet te speculeren. Via de social media verspreiden geruchten zich immers snel, terwijl voorzichtigheid geboden is in een tijd waarin, vrij naar Von Clausewitz, de strijd online een voortzetting van de oorlog is met toevoeging van andere middelen.

130925_CW_TW2

Men werd opgeroepen officiële communicatie af te wachten. Tijdens de persconferenties bleven de autoriteiten spaarzaam met het delen van informatie. Ook de President wist geen duidelijkheid te scheppen toen hij na een dag wachten eindelijk het volk toesprak.[1] De Keniaanse overheid wilde vooral eenheid en rust benadrukken.[2] Na verloop van tijd werd op de handle van het Ministerie van Binnenlandse Zaken vooral nog ruimte gegeven aan complimenten; niet alleen voor de Keniaanse veiligheidstroepen (die een ontzettende dappere rol hebben vervuld tijdens deze crisis), maar ook voor de eigen digitale doortastendheid. Een eindeloze reeks RTs van loftuitingen, gebeden, en zelfs een quote van de ongekroonde Koning van de Tegeltjeswijsheid, Paulo Coelho, vulden mijn timeline.

130925_CW_TW3

Om operationele redenen is het vaak niet mogelijk om tijdens een crisis alles met het publiek te delen en vanzelfsprekend moet een overheid geruchten niet versterken, maar een crisissituatie vraagt wel om een proactief (social) media beleid. Goede crisiscommunicatie straalt uit dat de ramp weliswaar onverwachts komt, maar geanticipeerd was. De autoriteiten moeten zich verplaatsen in haar inwoners, die verontrustende en angstaanjagende verhalen horen en op zoek zijn naar duidelijkheid. In het twitter-verslaafde Kenia kijkt de kritische middenklasse al snel op haar smart-phone voor het laatste nieuws. Het voldoet dan niet om als overheid online met holle frasen te strooien en naar weinig zeggende officiële communiqués te verwijzen.

130925_CW_TW4

In de loop van de dagen verloor de overheidscommunicatie dan ook het initiatief. Dit werd versterkt doordat in enkele gevallen de regering zichzelf tegen sprak. Eén van de geruchten waar men wel op in ging, ging over de betrokkenheid van de‘white widow’, de weduwe van één van de Londense zelfmoordterroristen. De Minister van Buitenlandse Zaken hintte dat de beroemdste Al Shabab[3]sympathisant betrokken was, terwijl de Minister van Binnenlandse Zaken meedeelde dat er geen vrouwelijke terroristen aanwezig waren bij de aanval.

130925_CW_TW5

De crisiscommunicatie leek niet alleen onvolledig en tegenstrijdig, maar soms zelfs bewust onjuist. Al een paar uur nadat de aanval begonnen was, tweette het Ministerie dat de politie de situatie onder controle had en dat de stations hun live verslagen moesten staken. In de daarop volgende dagen konden we nog enkele malen soortgelijke berichten lezen, waardoor steeds de verwachting gewekt was dat de vreselijke situatie bijna ten einde was. Terwijl de aanwezige mensen soms nog schoten konden horen. Een overheid heeft in tijden van crisis krediet bij haar inwoners, maar de Keniaanse autoriteiten hebben mede door hun communicatie van de afgelopen dagen bij steeds meer mensen dat krediet en haargeloofwaardigheid verspeeld. Op dinsdagochtend werden de tweets geïrriteerder:

130925_CW_TW6

Gisteravond sprak President Kenyatta mooie woorden tot het land. Zijn oproep tot eenheid lijkt echter ook een excuus om geen lastige vragen toe te laten, terwijl er nog te veel vragen onbeantwoord blijven. De inwoners van Kenia en met name de slachtoffers van de ramp, hebben recht op een overheid die eerlijk en open tegen ze is.

130925_CW_TW7

 

 


[1] Zijn langzame respons valt wellicht te verklaren uit het feit dat hij zelf eenfamilielid verloren heeft in de Westgate aanval.

[2] Kenia is een land met veel (etnische) verdeeldheid en de oproep tot eenheid werd door veel Kenianen gewaardeerd.

[3] De (Somalische) terreurgroep achter de aanvallen.

On NGOs that do nothing

It’s a wrap! Last week The Samaritans was shot, a new Kenyan television series about an NGO that does practically nothing. The series just had to be made, because of its subject -the world of NGOs, simply asking to be ridiculed- and because of its unique style: it is the first Kenyan mockumentary. A fortnight ago, I came by to witness this phenomenon; last week I entered the set as one of the actors. My persona is called Mr Rogers, I am head of an American Christian fund, visiting the offices of Aid for Aid. I have been enticed by false, but tempting, pretenses and it does not take me long to find that this NGO is an unholy bunch.

Afbeelding

The creator and producer of the series, Kenyan Hussein ‘Hus’ Kurji, tells me, in between shooting, about his inspiration for The Samaritans. Almost all comical and/or shameful incidents have been based on true stories. Hus has many friends working for NGOs and realised that this world, including the lingo, peculiarities and morals, was begging to be made into a comedy.

This came as no surprise to me. I had also been struck by the fruity types hugging their Apples, who can be found in the tea gardens and cafes all through Nairobi[1], and especially in parts of the city where no aid is actually necessary. Although they contribute to the Kenyan economy, which is always welcome, their presence also raises some questions. What are they here, what is their added value? Many NGOs employ people with knowledge of ‘development’, which seems a rather presumptuous claim. Scott, one of the main characters in The Samaritans, is the symbol of this misplaced arrogance. A recent graduate in possession of a PhD in Development Studies, he hides the fact that he is completely ignorant of the reality in Kenya, behind a wall of empty phrases such as ’capacity building’ and ‘ownership’.

The fictitious NGO Aid for Aid has long forgotten its raison d’être. The employees are only worried about finding the correct abbreviations for their new project, sucking up to their funders, battling the competition, office politics, sex and the latest gossip. AFA’s contribution to the fight against poverty remains a mystery.

It goes without saying that the facts have been laid on thick, it is comedy after all. I, myself worked for an NGO for a year and the people there worked with purpose and dedication. But as in any other professional sector, the foreign aid industry has also fallen victim to peculiarities and institutional conflicts of interest. Mocking this micro cosmos can clear the air. I do not think anyone has started to doubt the usefulness of paper after seeing The Office, the deadpan British mockumentary about a paper distribution firm.

The concept appeals to people in Kenya and abroad. Hus aims at the international market and has already made contact with television stations of name. On the set of The Samaritans, the atmosphere is professional. Kenya is hungry for new productions (60% of TV-shows has to be produced in Kenya) and this means the producer can have his pick from a talented generation of actors and directors.

In the meantime, I am not quite sure what my personal added value is. Maybe it has something to do with the colour of my skin, after all they were looking for a ‘white Caucasian male’. Who cares, I am an actor now. Well, to be quite honest, The Samaritans is still a pilot and Mr Rogers has only 6 lines… I might have forgotten to mention that in the beginning of this blog.

The money for this pilot has been brought together by crowdfunding club kickstarter. And… by an NGO! It is not enough, so please contribute generously. After all, it is for charity!


[1] About a thousand development organisations, some statistics even mention 4.000, regional headquarters and almost all the NGOs involved in Somalia have offices in Nairobi. Apart from this, it is also the number 2 seat of the United Nations.

Over NGO’s die niets doen

It’s a wrap! Vorige week waren de opnames voor The Samaritans, een nieuwe Keniaanse televisieserie over een ontwikkelingsorganisatie die niets doet. Het is een serie die gemaakt moest worden. Zowel wegens het onderwerp, het ontwikkelingswereldje, wat er om schreeuwt belachelijk gemaakt te worden, als vanwege de bijzondere stijl. Het is de eerste Keniaanse ‘mockumentary’. Twee weken terug kwam ik langs om dit fenomeen eens te bekijken, als acteur liep ik deze week de set op. Ik speel Mr. Rogers, de directeur van een Amerikaans christelijk fonds, die een bezoek brengt aan het kantoor van Aid for Aid. Onder valse (en verleidelijke) voorwendselen binnen gelokt, ontdekt Mr. Rogers al snel dat het een goddeloze bende is bij de NGO.

Afbeelding

De bedenker en producent van de serie, de Keniaan Hussein ‘Hus’ Kurji, vertelt me tussen de opnames door over zijn inspiratie voor The Samaritans. Bijna alle komische en/of beschamende momenten zijn op waargebeurde verhalen gebaseerd. Hus heeft veel vrienden die voor NGO’s werken en dat wereldje, met haar eigen taaltje, eigenaardigheden en mores, zo realiseerde hij zich, was rijp voor een komedie.

Ook mij waren ze al opgevallen. Overal bevolken fruitige types met Apples de terrassen van Nairobi[1], met name in de wijken waar geen ontwikkelingshulp nodig is. Alhoewel deze mensen een welkome bijdrage leveren aan de Keniaanse economie, roept hun aanwezigheid ook vragen op. Wat hebben ze te bieden en wat voegen ze toe? Bij veel NGO’s werken mensen met kennis over ‘ontwikkeling’, een ietwat aanmatigend gegeven. Scott, één van de hoofdpersonen van The Samaritans, staat symbool voor de misplaatste arrogantie. Vers van de universiteit, met een PhD in Development studies op zak, verhult hij het feit dat hij niets snapt van wat er werkelijk in Kenia gebeurt, met holle frasen als ‘capacity building’ en ‘ownership’.

De fictieve NGO Aid for Aid is allang uit het oog verloren waarom ze op aard is. De medewerkers van AFA zich enkel druk om het vinden van de juiste afkorting voor een nieuw project, het naar de mond praten van donoren, het bestrijden van concurrerende organisaties, kantoorpolitiek, seks, roddel en achterklap. Wat AFA nou eigenlijk doet om de armoede te bestrijden, blijft een mysterie.

Natuurlijk is het allemaal aangedikt, het is immers komedie. Bij de NGO waar ik zelf een jaar in dienst was, werd doelgericht en toegewijd gewerkt. Maar net als elke andere professionele sector is ook de ontwikkelingsindustrie ten prooi gevallen aan eigenaardigheden en institutionele belangenbehartiging. Het kan louterend werken om dit wereldje op de korrel te nemen. Ik denk dat niemand aan het nut van papier is gaan twijfelen na het zien van The Office, de droogkomische Engelse mockumentary over het wel en met name het wee van een papierdistributiekantoor.

Het concept spreekt mensen in binnen en buiten Kenia aan. Hus richt zijn pijlen op de internationale markt en is al in gesprek met gerenommeerde zenders. Op de set van The Samaritans gaat het er professioneel aan toe. In Kenia is er veel vraag naar nieuwe series (60% van de televisie programma’s moet in Kenia zelf geproduceerd worden) en de producent kan daardoor putten uit een talentvolle generatie acteurs en programmamakers.

Ik vraag me ondertussen af wat ik eigenlijk toevoeg. Het zou wel iets met mijn huidskleur te maken hebben, ze zochten immers nog een ‘white caucasian male’. Maakt het uit, ik ben acteur. Of nu ja, The Samaritans is pas een pilot en Mr. Rogers spreekt slechts 6 zinnen uit… Dat was ik in de inleiding van deze blog vergeten te vermelden.

Het geld voor de serie komt trouwens van de crowdfunding club kickstarter en… van een NGO! Het blijkt nog niet genoeg, dus geef gul. Het is immers voor het goede doel!


[1] Rond de duizend ontwikkelingsorganisaties, sommige statistieken reppen zelfs van 4.000, regionale hoofdkantoren en haast alle NGO’s die zich met Somalië bezig houden hebben hun kantoor in Nairobi, tevens de op twee na grootste zetel van de Verenigde Naties.

Waarom Obama niet naar Kenia komt

President Obama komt niet naar Kenia. Hij reist volgende maand af naar Senegal, Zuid-Afrika en buurland Tanzania, maar laat zijn vaderland links liggen. Waarom bezoekt Obama Kenia niet en hoort het publiek de Ware Waarheid achter zijn afwijzing wel?

 Obama had het nog zo beloofd: voor het einde van zijn presidentschap zou hij Kenia bezoeken. Maar aan deze belofte lijkt hij zich niet te gaan houden, ondanks de verbondenheid die velen in Kenia met Obama voelen. Met het komende bezoek aan Afrika lijkt de laatste kans verkeken: de recente voorgangers van Obama maakten immers allen één grand tour door het Donkere Continent. En, laten we eerlijk zijn, Afrika lijkt überhaupt geen prioriteit voor Obama. Geen bezoek van de verloren zoon aan het volgens hem ‘magische’, ‘prachtige’ land waar zijn politiek incorrecte (stief)oma en politiek onsuccesvolle halfbroer nog wonen. De regeringnam de afwijzing laconiek op en velen lijken te begrijpen dat Obama ook nog 50 andere Afrikaanse landen voorbij vliegt. Maar niet alle Keniaanse ‘reaguurders’ zijn even begripvol.

Obama’s keuze is echter begrijpelijk. Ondanks dat Kenia een regionale grootmacht is, is het land economisch niet belangrijk genoeg om het te vereren met een bezoek van de machtigste man van de wereld (Kenia’s economie is in grootte vergelijkbaar met die van Fairfax County, Virginia). Bovendien, Tanzania steekt Kenia naar de kroon en ook China’s nieuwe leider verkoos recentelijk een bezoek aan Dar es Salaam boven Nairobi.

Het eerste speerpunt in het Afrikabeleid van Obama’s administration is democratisering en zijn enige bezoek tot nu toe aan Sub-Sahara Afrika de afgelopen 5 jaar bracht hem naar Ghana, een (relatief) baken van democratie en stabiliteit. Kenia, met de door het Internationale Strafhof verdachte Kenyatta aan het hoofd, zou geen onomstreden keuze zijn. Een bezoek van de Amerikaanse president zou gezien kunnen worden als een Amerikaanse goedkeuringsstempel voor de rommelig verlopen verkiezingen. De Kenianen waren al gewaarschuwd. ‘Choices have consequences, zinspeelde de hoge Amerikaanse diplomaat Carson. Het land dat een president koos die op antiwesterse sentimenten inspeelde tijdens zijn campagne, wordt nu niet vereerd met een bezoek van de leider van de westerse wereld.

Wellicht vreest Obama ook het beeld dat ontstaat als hij naar Kenia reist. Als senator heeft hij het land bezocht en toen al waren er duizenden mensen op de been om hem te begroeten. Ik kan de bijtende commentaren van rechtse commentatoren op Fox News al horen, bij de aanblik van hordes Afrikanen, velen daarvan ook nog eens moslim, die hem zullen begroeten als één van hen: ‘Show us your birth certificate, Barack HUSSEIN Obama!

Niet alleen rechtse Amerikanen geloven in samenzweringstheorieën, Kenianen kunnen er ook wat van. Laat mij als import-Keniaan een duit in het zakje doen door te onthullen wat de échte rede is dat POTUS Kenia niet bezoekt: familiewraak. OMG! Ik zal het uit leggen. Tom Mboya, één van Kenia’s meest legendarische politici, was een goede kennis van Barack Obama sr. en was verantwoordelijk voor het feit dat Obama op Hawaï kon studeren, alwaar hij Obama juniors moeder tegen het lijf liep. Zonder Mboya was president Obama er dus nooit geweest! De oppositiepoliticus werd echter vermoord. Velen zagen president Jomo Kenyatta, de vader van huidig president Uhuru Kenyatta, als het brein achter de moord.[1]

Genoeg grond voor een familievete. En daar blijft het niet bij! Een weinig bekend feit is dat Barack Obama sr. zijn vriend en mentor Mboya sprak vlak voor Mboya werd doodgeschoten voor een apotheek in downtown Nairobi. Obama sr. was dusgetuige in de daaropvolgende zaak en vreesde zelfs voor zijn eigen leven. Ook hij was immers een criticus van Kenyatta… Heeft Obama nog een appeltje te schillen met de Kenyatta’s? Hoe beter wraak te nemen dan door de president van Kenia publiekelijk te vernederen door hem te negeren.

Mocht Obama onverhoopt toch naar Kenia komen, dan weet ik trouwens het perfecte cadeau dat hij kan geven: The maneating lions of Tsavo, de hoofdrolspelers in één van Kenia’s beroemdste verhalen. In 1898, tijdens de aanleg van de spoorbaan van de havenstad Mombasa naar Uganda bleken twee leeuwen de smaak van Indiase take-away te pakken te hebben. De hongerige katten sleepten tientallen of zelfs honderden koelies, die werkten aan de spoorlijn, weg. Projectleider Lt. Col. John Henry Patterson schoot de beesten uiteindelijke neer. De enorme leeuwen staan nu opgezet in het ‘Field Museum of Natural History’. In Chicago. Inderdaad, de thuisbasis van Obama. Dit kan haast geen toeval meer zijn…

Hij zal ook wel moe zijn van alle rare samenzweringstheorieën, dus Obama: haal die leeuwen op en kom naar je geboorteland! We zullen je met open armen ontvangen.

 


[1] Ook het recente rapport van de Truth, Justice and Reconciliation Commission(zelf overigens ook onderwerp van samenzweringstheorieën) lijkt die kant op te wijzen.

McDonald’s, Kentucky Fried Chicken en de Pizza Hut

De eerste weken in Kenia drong het langzaam maar zeker tot me door. Nairobi, een stad vol mega-malls en 4-Wheel drivesherbergt geen enkele McDonald’s, het symbool bij uitstek van hedendaags kapitalisme. Ik begon mij af te vragen wat dit zegt over mijn nieuwe thuisstad. Is Nairobi eigenlijk wel een stad? Ik weet immers nog goed dat mijn vrienden uit Zeist vroeger de helft van hun eigenwaarde haalden uit het feit dat dit uit de kluiten gewassen antroposofische dorp mooi wel een McDonald’s had. Een soort eigentijdse stadsrechten, een bewijs dat je mee doet. Nairobi doet dus niet mee. Is er dan wel vraag naar die kinderlokkende clown met z’n plakkerige hamburgers? Dat moet haast wel. Kenia herbergt immers een groeiende middenklasse en staat niet bekend om haar hoogwaardige culinaire cultuur: gegrilde geit en maismeelbrei zijn favoriet.

De belichaming van slechte smaak, Colonel Sanders en zijn leger van gefrituurde plofkippetjes uit Kentucky, zijn twee jaar terug wel begonnen met een aanval op de Keniaanse markt. Tevens ligt er een uitgebreid netwerk aan Zuid-Afrikaanse ketens die pizza’s, kip en ijs aan de pomp verkopen. Ook het iets hogere segment van fastfoodketens uit het meest ontwikkelde Afrikaanse land verovert nu de rest van Afrika: pizzeria Debonairs en hamburgertent Steers hebben mij als klant mogen ontvangen van Abidjan tot Nairobi. Zelfs het hippe en biologisch verantwoorde Naked pizza is vanuit de VS overgewaaid.

Maar waarom is er geen McDonald’s? Een klein onderzoek lijkt uit te wijzen dat het probleem aan de supply chain ligt. Grote internationale ketens willen een garantie dat de producten op tijd geleverd worden en volgens bepaalde hoogstaande hygiëne- en kwaliteitsstandaarden. KFC kon dankzij de jarenlange aanwezigheid van de fastfood-kipschuren partners vinden die uiteindelijk aan alle eisen voldeden. McDonald’s heeft een meer diverse menukaart, wil overal dezelfde kwaliteit bieden en kan zich geen schandalen veroorloven. Kenia lijkt nog een brug te ver.

Toch zijn er Mickey D’s te vinden van Trinidad tot Wit Rusland; van Sri Lanka tot Bosnië, en zelfs één (op een legerbasis) in Irak. De eerste McDonald’s in Sub-Sahara Afrika opende pas in 1995 haar deuren, in (wederom) Zuid Afrika, waar op dit moment 153franchises te vinden zijn. Het geeft de uitzonderingspositie van Zuid Afrika op het continent weer, want verder is er in donker Afrika nergens een Big Mac te verkrijgen.

Ook het gerenommeerde blad Economist gebruikt de Big Mac als economische indicator. Bijna heel Afrika kan dus geen deel uit maken van deze index. De afwezigheid van McDonald’s lijkt dus op meerdere manieren veelzeggend wat betreft de staat van het Afrikaanse investeringsklimaat, de infrastructuur en de economie. De ondernemer die het Amerikaanse Subway naar de Oost Afrikaanse markt brengt, wijst op de wisselende kwaliteit en gebrek aan consistentie van leveranties, de lage scholing van de staf en de slechte energievoorziening in deze landen.

Op internet gaan overigens minder prozaïsche samenzweringstheorieën de ronde: Ronald McDonald heeft zijn handen van Kenia afgetrokken, omdat het vorige kabinet eiste dat er alleen lokale aardappelen gebruikt werden. De neef van de President zou wel een grote aardappelteler zijn, fluisterde een gedesillusioneerde Keniaan tegen mij. Hij is niet de enige die smachtend wacht op de intrede van de Amerikaanse hamburgergigant. De stiefbroer van Obama voerde deze verkiezingen zelfs campagne met de belofte zijn ‘contacten in Washington’ te gebruiken om McDonald’s naar het afgelegen rurale gebied te lokken dat hij wilde vertegenwoordigen. (Hij heeft overigens grandioos verloren.)

In het kader van de ‘Golden Arches Theory of Conflict vind ook ik het een vervelend idee dat er geen McDonald’s is in Kenia, noch in al haar buurlanden. Naties die beiden een McDonald’s binnen hun landgrenzen hebben, voeren immers geen oorlog met elkaar, zo betoogde Thomas Friedman[1]. Dus, in vredesnaam open een McDonald’s in Kenia!

Tot die tijd moet ik het doen met de lokale versie van McDonald’s, de McKing. Ze bleken de unieke smaak al onder de knie te hebben: het smaakte helemaal nergens naar!

 bord-klein             McKing-klein

[1] met name de oorlog tussen Georgië en Rusland in 2008 ondermijnt deze theorie overigens enigszins

‘Different forest, same monkeys’

Een avondje uit. Naar een Keniaans toneelstuk! Een scherp en humoristisch politiek stuk, zo was mij beloofd. Helaas heb ik minstens de helft gemist. De serieuze inleidingen en opzetjes waren in het Engels, de zonder twijfel hilarische grappen waren in het Swahili…  Dat voelde vertrouwd. Ik volg de enerverende ontwikkelingen in de Keniaanse politiek als geïnteresseerd inwoner, maar ik mis regelmatig de punchline. Een aantal thema’s in het toneelstuk waren echter niet mis te verstaan: de vastberadenheid om de stembusgang rustig te laten lopen, de etnische verdeeldheid die zich rond de verkiezingsdag manifesteerde en de irritatie dat de beloftes van de politiek niet waargemaakt worden. De titel van het stuk is een verzuchting, een aanklacht tegen de politieke kaste: ‘Different forest, same monkeys’.

Afbeelding

Eerste scène. Op het toneel stond een lange sliert mensen in de rij voor een stembureau. Vastberaden om aan hun burgerplicht te voldoen. Voor geweld was geen plaats. Kenia wilde zich presenteren als een stabiele en moderne democratie en deze verkiezingen waren de kans dit beeld, zo hardhandig vernietigd tijdens het verkiezingsgeweld in 2007-2008, recht te zetten. De proloog van het toneelstuk was een verontschuldiging met een venijnige knipoog: sorry dat de internationale correspondenten naar huis moesten zonder de zo door hun verlangde beelden van met machetes zwaaiende menigtes.

Grootschalig geweld is uitgebleven, maar dit betekent geenszins dat etniciteit geen rol speelde. Ook bij deze verkiezing was de stam waar je toe behoorde het politieke organisatie- en mobilisatieplatform bij uitstek. Bovendien lijkt er onder de oppervlakte wel degelijk spanning te zijn. In de voorstelling werd dit verbeeld door de hausse aan etnisch geladen en beledigende twitter- en facebookberichten, die vooral na afloop van de verkiezingen verstuurd zijn, te projecteren op een scherm boven het toneel.

Het derde opvallende thema in het toneelstuk was dat Kenianen elkaar wél kunnen vinden in hun afkeer van de politieke klasse. In de laatste scene kwamen de ‘wananchi’ (de gewone mensen) verhaal halen bij de ‘wabenzi’ (mensen met macht, of letterlijk ‘met een Mercedes Benz’). Tot hilariteit van het publiek. De gemiddelde Nairobiaan lijkt zich behoorlijk op te winden over politici: opportunistische baantjesjagers, die even makkelijk van politieke partij wisselen als Ronald Koeman van voetbalclub. Voormalig vicepresident Kalonzo belichaamt het ‘party hopping’: hij heeft al voor vijf partijen campagne gevoerd en werd door Kenia’s beroemdste cartoonist afgebeeld als een kameleon, bij wie alleen de tong van kleur verschiet. De hoofdpersonen blijven, maar de politieke huwelijken en intriges volgen elkaar in hoog tempo op, als in de melodramatische Zuid-Amerikaanse telenovellas die zo populair zijn in Kenia.

Ik deed mijn best het toneelstuk te begrijpen en blijf mijn best doen de politieke soaps te vatten. Kenia is voor een deel een modern en stabiel land en Kenianen hechten aan dit beeld. Tegelijkertijd prevaleert etnische verdeeldheid. Politiek lijkt vaak een kwestie van stemmen tellen, ofwel stammen tellen (‘tribalism’). De verkiezingswinnaars Kenyatta en Ruto haalden 90% van de stemmen binnen hun respectievelijke etnische groepen. Een verkiezingsprogramma doet in deze constellatie niet ter zake. Hierdoor worden politieke partijen ideologisch gezien lege hulzen en komt er ruimte voor de ‘sterke man’, waar de zittende elite van lijkt te profiteren.

Onverklaarbaar is het niet. Mensen stemmen op basis van etniciteit, omdat het alternatief, namelijk een neutrale en betrouwbare staat die haar burgers de noodzakelijke diensten biedt, niet werkt. De overheid lijkt vaak geen algemeen belang te dienen, maar meer te fungeren als een verdeelmachine. En elke stam wil aan de knoppen zitten. Dit staat scherp beschreven in ‘It’s our turn to eat’ van Michela Wrong, het meest leesbare boek over de Keniaanse politieke geschiedenis. De Kikuyu meenden onder stamgenoot en voormalig President Kibaki het recht te hebben uit de staatsruif te ‘eten’, na de magere jaren van President Moi, een Kalenjin.

Voor de welvaart van de gemiddelde Keniaan lijkt het weinig verschil uit te maken wie er wint. Mijn tennismaatje David snapt heus wel dat als zijn stamgenoot Odinga had gewonnen, die niet voor zijn huur zou hebben opgedraaid. Maar als de ‘ander’ wint, zo legde hij uit, weet je in ieder geval zeker dat er geen extra kansen op je pad komen.

Ik begrijp David en zijn landgenoten en realiseer met dat ‘Westerse’ concepten als de natiestaat, een kritische middenklasse en de liberale democratie moeilijk één-op-één toe te passen zijn op landen waar de (koloniale) grenzen willekeurig getrokken zijn en tot voor kort nog dictatuur heerste. Toch hoop ik dat President Kenyatta zich aan zijn eigen belofte houdt en een President voor alle Kenianen wordt. Ik ben er van overtuigd dat de toch al indrukwekkende (economische) ontwikkeling van Kenia in een stroomversnelling komt als de machthebbers het algemeen belang voor het engere belang laten gaan. Etnische voortrekkerij, straffeloosheid en corruptie zijn te veel de norm geweest. Ik gun Kenia een andere politiek, waarin leiders verantwoording af moeten leggen over hun inhoudelijke keuzes en niet over de nieuwste plotontwikkelingen in de dagelijkse politieke ‘As the world turns’. Een politiek systeem waarin de staat afgerekend wordt op wat zij haar burgers biedt.

Terug naar het toneelstuk, dat eindigde met een tirade van de huishoudster. Zij kwam halen wat haar tijdens de verkiezingscampagne beloofd was: een laptop voor elke scholier en zwangerschapsverlof. De volgevreten wabenzi schrokken van het verbale geweld en veranderden van arrogante bestuurders, in dienstbare ambtenaren. Er is dus nog hoop. Of althans, dat denk ik. Ik snapte immers maar de helft…

Afbeelding

Kenyatta = Berlusconi

Een zucht van verlichting vulde de televisieruimte van het hotel waar ik dit weekend verbleef: het Hooggerechtshof heeft bepaald dat de verkiezing van Uhuru Kenyatta tot de vierde president van Kenia rechtmatig was. Op kleinschalige plunderingen en brandjes na bleef het ook nu weer rustig. Alhoewel de opluchting over het feit dat geweld uit is gebleven begrijpelijk is, is de keuze voor Kenyatta opvallend. Hadden de Kenianen dan niet hun buik vol van de politieke kaste? Was het geen tijd voor de ‘hope’ en ‘change’ waar Kenia’s beroemdste zoon zoveel succes mee heeft geboekt? Het land wilde bovenal herstellen van de kater van de nasleep van de vorige verkiezing, waarin etnisch geweld meer dan 1.000 levens kostte.

KenyattaBerlusconi

Winnaar en multimiljonair Uhuru Kenyatta belichaamt juist het establishment. Zijn drie voorgangers waren allereerst zijn vader, vervolgens zijn politieke mentor Moi en uiteindelijk zijn peetvader, huidig president Kibaki. Bovendien is Kenyatta aangeklaagd door het Internationaal Strafhof voor misdaden tegen de menselijkheid, begaan tijdens de post-election crisis van vijf jaar geleden.

Kenianen hebben toch en masse op Kenyatta gestemd, omdat als het potloodpuntje bij het paaltje komt, bijna elke Keniaan langs etnische lijn stemt. Verkiezingen lijken daardoor haast een volkstelling. Block voting op een loyale wijze waar de katholieken in Limburg nog met heimwee aan terug denken. Kenyatta weet de grootste stam, de Kikuyu, grotendeels achter zich. Zijn running mate, Ruto bracht het merendeel van de significante Kalenjin-stem met zich mee. De zoon van de vader des vaderlands wist zich dankzij dit monsterverbond tot vredesprediker om te toveren.

Kenyatta moest nog wel een gelikte en groots opgezette get-out-the-vote-campagne voeren om de achterban te mobiliseren. Hij en medeverdachte Ruto wisten hun rechtszaak handig tot inzet van de campagne te maken. Kenyatta bombardeerde zichzelf tot slachtoffer van Westerse bemoeizucht en creëerde zo een opportune vijand. Ook oud-kolonisator Groot-Brittannië werd ‘duister en verdacht’ gedrag verweten. Deze manoeuvre legde voor een belangrijk deel de basis voor zijn verkiezingssucces.

Een strategie waarin rechters en andere landen verbaal gekapitteld worden doet denken aan de stijl van Silvio Berlusconi, voor wie deze campagnetruc gesnedenbiscotti is. De Milanees, al decennia deel van het politieke meubilair in Italië, gebruikt de gerechtelijke onderzoeken tegen hem voor zijn politieke gewin. Hij zet magistraten weg als Talibani, of erger nog feministen en communisten. En waar Kenyatta Groot-Brittannië aanvalt, bestempelt Berlusconi Duitsland tot de bron van het kwaad. Mede dankzij deze anti-establishmentcampagne deed de vrouwen-verslindende ‘clown’ het tijdens de laatste verkiezingen beter dan verwacht.

De heren hebben overigens meer gemeen. Beiden bezitten televisiestations: Berlusconi beheerst via Mediaset een enorm deel van de Italiaanse media en de familie Kenyatta is eigenaar van tv-station K24. Italianen en Kenianen konden over zowel Uhuru als Kenyatta lezen op Wikileaks dat de Amerikanen zorgen over hen hadden. Zowel over de lamlendige, ijdele en ineffectieve Berlusconi, als over Kenyatta, die werd gezien als een luie drinkebroer.

Hun ‘persoonlijke financiële situatie’ is een andere opvallende gelijkenis. Rond Berlusconi hangt een sfeer van fraude en vermeende banden met de georganiseerde misdaad. En bij Kenyatta roept met name de manier waarop een half miljoen hectare land in handen van de familie gekomen is, vragen op. Zowel Berlusconi als Kenyatta zitten er, met respectievelijk $6.2 miljard en $500 miljoen warmpjes bij.

Een dergelijk (dubieus) fortuin is in campagnetijd een potentiële aanvalslijn voor tegenstanders, maar zowel Kenyatta als Belusconi wisten het op handige wijze om te zetten naar een kracht. Iemand die zo rijk is, zal ook goed voor de staatsfinanciën zorgen, beweert de spin. Berlusconi bewees overigens reeds het tegendeel. En ook de redenering dat rijke mensen minder gevoelig zijn voor steekpenningen heeft Berlusconi al ontkracht.

Natuurlijk zijn de verschillen tussen beide landen en mannen niet te veronachtzamen. Maar juist de overeenkomsten leveren interessante campagnelessen op. Een slimme campagne weet van een vloek een zegen te maken. Door een vlucht naar voren en het scheppen van een vijandsbeeld, kan een charismatische politicus zijn kwetsbaarheden tot een electorale kracht maken. Berlusconi en Kenyatta hebben dat begrepen.

 

Deze blog is eerder verschenen op BKB Campaign Watch (http://bkbcampaignwatch.nl/kenyatta-berlusconi/)

Bavianen

Nature called.  Op niet mis te verstane wijze. Midden in Nairobi National Park. Gelukkig was er bij het parkeerplaatsje in het natuurpark een toilet. Dat de deur van de vieze wc niet dicht kon, nam ik op dat moment op de koop toe. Ik had niet veel keuze. Ook probeerde ik het gestommel rond het wc hok te negeren. Opeens stak een baviaan nieuwsgierig zijn hoofd om de hoek. Ietwat betrapt (hoezo eigenlijk, het was een aap) liep ik terug naar mijn auto langs een haag van bavianen, die allemaal waren komen kijken. Ik weet haast zeker dat ze me uitlachten. De ranger van de Kenyan Wildlife Service moest in ieder geval grinniken. Hij kent z’n pappenheimers: bavianen zijn brutale beesten, die toeristen een hoop last veroorzaken.

bavianen

Bavianen (papio) eten haast alles wat voor hun lange snuit komt. In de dierenwereld wordt dit ietwat laatdunkend ‘opportunistisch’ genoemd. De oude Egyptenaren hadden meer respect voor bavianen en associeerden deze aap met zowel Thot, god van de wijsheid, als met seksuele potentie. Er zijn zelfs gemummificeerde heilige bavianen terug gevonden in de necropoleis. Heilig of opportunistisch, het zijn in ieder geval sociale groepsdieren en uiterst hiërarchisch ingesteld. Hierdoor vertonen bavianen soms merkwaardig gedrag.

Zo ben ik getuige geweest van de groepsangst in Dierenpark Emmen, waar de bavianen doodsbenauwd op een kluitje zaten. De blik strak op de Afrikasavanne. De bavianen leider, zo werd mij daar uitgelegd, moet ergens van zijn geschrokken. Als een leider de veiligheid van de groep niet durft te garanderen, dan verstilt hij. En met hem de hele kudde. In de loop der jaren hebben dierenpsychologen, gedragsbiologen, apentolken, bavianenfluisteraars en Jomanda geprobeerd de oorzaak van de paniek te vinden. Zonder succes.

De ranger van de KWS zou er wel raad mee weten. Schiet de leider dood en de komende weken zijn de bavianen stuurloos. En een stuk minder brutaal. Hij keek lachend van het geweer om zijn schouder naar de roedel bavianen verderop.

Bij de volgende uitbraak van massabavianenhysterie in Emmen, weten ze wat ze te doen staat… Nog een belangrijke tip van onze Keniaanse natuurvriend: onderschat de baviaan niet! Trek gewone burgerkleding, anders herkennen ze je uniform en vluchten ze weg.

UHURU EN HET MONSTER

Uhuru Kenyatta

We zijn terug in Nairobi. Vanaf het balkon van ons appartement kijk ik uit over het uitgestrekte terrein van de elitaire St Mary’s School, de alma mater van Uhuru Kenyatta. Deze puissant rijke zoon van de vader des vaderlands, heeft de Keniaanse verkiezingen zojuist met 50.07% van de stemmen gewonnen. Precies genoeg om een tweede ronde te voorkomen. De zakenwereld, de toerisme industrie, John met de pet én de expat-gemeenschap halen opgelucht adem: grootschalig geweld zoals na de verkiezingen in 2007-2008 is uitgebleven. Maar ik verbaas me. Over de verbale aanvallen op buitenlandse journalisten en over een campagne die deels dreef op antiwesterse sentimenten.

Maar Kenyatta is er nog niet. Het is tien minuten rijden van St. Mary’s naar het State House. En Nairobi zou Nairobi niet zijn als er geen gaten in de weg zaten. Tegenstrever Odinga heeft een zaak aangespannen tegen de verkiezingsuitslag. Door een gebrek aan transparantie en disfunctionele hightech stemapparatuur, hangt er, terecht of onterecht, een geur van fraude rond de verkiezingsuitslag. Gisteren heeft het Hooggerechtshof bepaald dat er in districten waar de uitgebrachte stemmen het aantal ingeschreven burgers overtreft, opnieuw geteld moet worden. Op 30 maart volgt de definitieve uitspraak. Kenyatta kan pas worden ingezworen na het oordeel van de rechtbank, maar hij lijkt zich weinig zorgen te maken. Her en der worden de portretten van President Kibaki al vervangen.

In de tussentijd blijft het kalm in Kenia. De verkiezingen lijken daardoor op het eerste gezicht een succes. De beelden van lange rijen mensen die geduldig urenlang de hitte trotseerden om te kunnen stemmen, stemden hoopvol. Etnisch geweld lijkt uit te blijven – op een paar fatale incidenten in afgelegen gebieden en de kuststreek na – en de grootste kemphanen van vorige keer, de Kikuyu en de Kalinjin, waren zelfs verenigd op het stembiljet.  Uhuru Kenyatta (Kikuyu) vormt immers samen met zijn running mate Ruto (Kalinjin) het monsterverbond UhuRuto.

Afro-optimisten spreken enthousiast over de Keniaanse verkiezingen als voorbeeld van de opmars van de democratie in het rijzende continent; Afro-pessimisten zien het zoveelste bewijs van het onverbeterlijke stammen-denken op het verloren werelddeel. Ik ben er nog niet uit.

Veel Kenianen lijken in ieder geval van mening dat ze een schouderklopje verdienen, omdat ze elkaar deze keer niet te lijf zijn gegaan. In mijn ogen een bizarre opvatting. Als Kenia een serieuze democratie wil zijn, is het simpele feit dat mensen hun machetes thuis laten op de verkiezingsdag het minste wat je mag verwachten. Ook de media, die in tegenstelling tot vijf jaar geleden, terughoudend zijn geweest in hun verslaggeving en de etnische spanningen niet hebben aangewakkerd, worden uitvoerig geprezen.

Hier doet zich een opvallende ontwikkeling voor. Buitenlandse journalisten die zich níet beperken tot het uitdelen van complimenten, maar kritische kanttekeningen plaatsen bij de gang van zaken, krijgen de wind van voren. Journalisten zonder de juiste accreditatie moesten zelfs voor uitzetting vrezen. In de dagen voorafgaand aan de verkiezingen wekte een reportage van CNN, waarin gesuggereerd werd dat er in de Rift-vallei voorbereidingen getroffen werden voor een nieuwe etnische strijd, veel irritatie op. Kenianen gaven op grote schaal gehoor aan de oproep te klagen op de facebook-pagina van de Amerikaanse nieuwszender.

Nu het rustig lijkt te blijven, verkneukelen vele Kenianen zich over het feit dat de westerse voorspellingen over bloedvergieten niet uit zijn gekomen. Een raar soort Schadenfreude. Natuurlijk, deze (burger-) journalisten hebben ergens gelijk. De tekst voor een verhaal over Afrikaanse gebeurtenissen ligt vaak al klaar; alleen het aantal doden moet nog ingevuld worden. Maar misplaatste trots, volgzaamheid en zelfcensuur, uit angst de onderhuidse woede in Kenia naar de oppervlakte te woelen (‘het monster onder het huis’) is niet wat dit land nu nodig heeft. Als het Ministerie van Informatie complimenten uit gaat delen aan de Keniaanse media, dan lijkt die eens zo kritische waakhond enigszins gemuilkorfd en is het tijd voor zelfreflectie.

De boosheid op westerse journalisten lijkt onderdeel van een breder ressentiment. In de ogen van vele Keniaanse hotemetoten gedragen de Europese landen zich manipulatief en waren zij altijd al tegen een overwinning van Kenyatta. Hier zit wellicht ook een kern van waarheid in. Kenyatta is aangeklaagd door het Internationaal Strafhof voor misdaden tegen de menselijkheid, begaan tijdens de nasleep van de verkiezingen (2007-2008) en geen Europees land ziet graag een potentiele bewoner van de Scheveningse gevangenis als President van het strategisch belangrijke Kenia. Wie staat er straks op Schiphol om President Kenyatta, op weg naar het Strafhof in Den Haag, welkom te heten? Ik denk dat Rutte en Timmermans wel iets leukers kunnen bedenken.

Deze zorgen van het westen, wisten Kenyatta en Ruto, tevens aangeklaagd door het Strafhof, tot inzet van de campagne te maken. Een vlucht naar voren. Kenyatta plaatste de rechtszaak in een Calimeroësk kader, waarin hij het slachtoffer is van imperialistische boemannen. Hij beschuldigde oud kolonisator Groot Brittannië van ‘duister en verdacht’ gedrag. Dit legde hem geen electorale windeieren. Voor sommige Europeanen in het vriendelijke en gastvrije land komt deze oprisping uit de Keniaanse onderbuik als een onaangename verrassing.

Vanaf mijn balkon zie ik enorme SUVs de volgende generatie Keniaanse leiders het terrein van St. Mary’s opsturen. Gezeten in een dergelijke auto heeft niemand last van de gaten in de weg. Ik blijf me verbazen.

In volgende blogs zal ik meer schrijven over de rol van etniciteit in de politiek en in humor, over Obama, Somaliërs, corruptie, de schrijnende afwezigheid van McDonalds, vrouwen, religie, diarree en meer belangrijke zaken die mij verbazen en jullie hopelijk vermaken. Onderwerpen worden op aanvraag uitgewerkt!